Geprobeerd te doen wat goed is

Een vrouw tegenover me breekt – niet omdat ze zwak is, maar omdat haar oude overtuigingen het begeven. Alles wat ooit ‘goed’ leek, blijkt niet meer te kloppen. Ik voel haar pijn, haar eenzaamheid, en herken iets van mezelf. Als coach blijf ik binnen mijn rol, maar als mens word ik geraakt. In een kleine glimlach zie ik verandering: een eerste stap richting zelferkenning. Ze weet het nog niet, maar haar systeem ademt iets van rust. Verandering begint daar waar we durven voelen.

Martin, kun je mij helpen…

Ze kijkt me aan, in haar ogen een leegte. Wezenloos van alles wat er is gebeurd. De gedachte de controle over haar leven te verliezen, iets wat haar heeft gebracht tot dit punt, maakt dat ze zich verslagen voelt. Haar schouders zakken naar beneden, haar kin zakt naar haar borst. Ze heeft decennia geprobeerd te doen wat haar is verteld dat goed is. Nu is ze op een punt gekomen waarop dat niet meer vol te houden is.

Er heeft zich op haar netvlies een beeld gevormd van hoe het moet zijn. Een beeld dat niet meer te onderscheiden is van de waarheid, dat door haar wordt gezien als realiteit. En juist dat beeld is nu aan diggelen. Dat waarin ze is gaan geloven, is weggevallen.

Het raakt me

Pijn dient zich bij mij aan. Kippenvel trekt omhoog via mijn kuiten naar mijn bovenbenen, slaat mijn bekken over en zakt via mijn bovenarmen naar de binnenkant van mijn onderarmen richting mijn handpalmen, om dan weer weg te trekken. Alsof de energie die zij ervaart even door mij stroomt. Tranen springen in mijn ogen. Ik leef met haar mee. Tegelijkertijd ervaar ik: dit gaat niet over mij. Dit moment maakt mij bewust dat ik leef als mens. Ik voel pijn, in de vorm van machteloosheid. Ik herken een weemoed naar wat het ooit was, het vergeten kind, maar dan in haarzelf. Ik herken dit, en begrijp daardoor direct waar dit over gaat.

De wanhoop tekent zich af in de diepte die haar warme ogen weerspiegelen – de ogen van de vrouw die tegenover mij zit. Een relatie verbroken omdat één van de twee (in de ogen van de maatschappij) vreemd is gegaan. Alsof dit vreemd gedrag is. De omgeving is gaan regeren, de denkbeelden van de maatschappij worden onbewust opgelegd. Ik maak me als vanzelf los van wat ik daarvan vind. Ik hoor haar woorden aan en doorvoel de betekenis ervan. Woorden die ze naar me uitspreekt, worden voor mijn gevoel eigenlijk maar door één primaire, aanwezige emotie gevoed: eenzaamheid. En er zijn veel woorden: alles wat er gebeurd is, het niet begrijpen, wanhopig zoekend naar antwoorden. Een herkenbaar stuk van een mens wat zich onveilig waant, contact en begrip zoeken in de ogen van een ander. Weer zakt ze in elkaar, verslagen.

Ik dwaal af

Meteen snap ik waarom zij mij raakt. Ik herken het. Ik herken het gevoel van eenzaamheid. Opgroeien in een wereld die je als een oceaanstroom meeneemt, telkens jou een kant laat opkijken als je verwonderd was. Een manier van leven die diep van binnen eigenlijk niet begrepen wordt. Een wereld die je meeneemt als je even wegdroomt, je corrigeert naar wat moet of hoe het hoort. Opgroeien in een wereld waar jij eigenlijk niet begrepen, niet gezien of gehoord wordt. Je moet mee in de stroom. Alsof je stil kunt gaan staan in een op hol geslagen kudde bizons – nee, mee rennen is de enige optie, of je dat nu snapt of niet. Dat noemen we doorgaans opvoeden.

Dit raakt me. De eenzaamheid. Het niet gezien voelen. En hoe dieper me dat raakt – hoe meer ik wil er voor haar wil zijn. Ik wil haar laten voelen dat ze er mag zijn. De herkenning van het gevoel grijpt mij en geleidt mij. Het mens in mij wil naar haar toe, haar aankijken, door haar haren strijken, verdiepend contact maken via haar ogen. Haar tegen me aandrukken zodat ze rust kan voelen. Alsof ik het kind in haar wil vertellen: Ik zie jou!

Een poging haar de liefde te laten zien, in de hoop dat ze kan herkennen dat die liefde ook in haar aanwezig is. Maar ook ik weet: Dit is in de fase waarin zij zit, niet de oplossing.

Zó ver van liefde af zijn komen te staan – de gedachte alleen maakt dat mijn ooghoeken licht naar beneden trekken en samenknijpen om een traan te vormen. Veel van wat haar is verteld, veel van wat zij is gaan geloven, staat haar in de weg – net zoals ik ooit ben gaan doen. Ik voel een primaire behoefte: ik wil haar laten ervaren dat ze er mag zijn. Maar wetende uit ervaring zal dat leiden tot verdriet, wat ze in de huidige fase nog als zwak of overweldigend zal ervaren en wat waarschijnlijk met een “sorry” richting mijn kant, zal worden afgedaan. Niet wetende dat dat één van de grootste complimenten is die ik kan ervaren: je zo veilig voelen dat je bij mij kunt en durft te huilen. Dat je bij mij ervaart dat je jezelf kan zijn, en dat er niet geoordeeld wordt over welk deel dan ook van jou.

De realiteit

Dan dient zich weer het mentale realisme aan. Ik word gezien als de coach. Zo ben ik in haar leven verschenen – en zal ik waarschijnlijk ook weer uit haar leven zal verdwijnen. Als eenmaal die aangeklede rol is gedefinieerd, bepaalt dat doorgaans hoe het verdere verloop zal gaan. Kennismaking met mij vond plaats vanuit een probleem/pijn, richting de oplossing. Niet vanuit de liefde en waarde die ervaren wordt als liefde samensmelt of verbindt. De niet-ervaren ervaring heeft een beeld gevormd, en zal zich, gevoed door overtuigingen en principes in de maatschappij, gebaseerd op angst, verder voltrekken.

Dan ervaar ik machteloosheid – onmiskenbaar voor mij, de mijne. Nog niet wetende hoe ik dit kan doorbreken voor haar in een korte tijd. Zoekende. Gelijktijdig hoor ik een stem diep in mij, mezelf toesprekend: “Vertrouw op liefde.” Weemoedig hoor ik dat aan. Maar ik herken: trauma overheerst mijn gevoel. Iets in mij roept: “In naam van de koning.” Ik schrik terug. Dit is niet de weg. Dit wordt niet gedoogd. Dit is niet wat mag of hoort. Direct bedenk ik me, iets wat ik vroeger als normaal beschouwde. “Afstand nemen, Martin,” zegt een stem in mijn hoofd. “Je hebt al zoveel problemen gehad in het volgen of uiten van vrijheid. Niet doen.” Het gaat hier niet over mij, realiseer ik me dan weer. Ook ik moet bewegen binnen de kaders die er zijn – of ik die nu begrijp of niet. Ik weet in elk geval dat ik hierin niet begrepen zal worden. Angst regeert bij de ander – daar heb ik rekening mee te houden. Ik moet terug in mijn rol als coach, net als ik vroeger werd gecorrigeerd, corrigieer ik hier mijn gedrag. Maar ik ben me bewust, en laat het er zijn.

Terug in de afstemming. Ik was even afgeleid.

De ontlading van de spanning in haar lijf, het aanroepen van haar primaire systeem om zich te ontdoen van spanning,  wordt gevolgd door het woord “sorry.” “Sorry” – een excuus omdat ze niet in staat is haar systeem op dit moment te onderdrukken. Gevoed door de gedachte dat juist dát systeem voorrang geven als zwakte wordt gezien. Nee, haar is aangeleerd dat je sterk moet zijn – wat is verward met het idee dat je je systeem, je emoties of je gevoelens moet onderdrukken. Haar is aangeleerd dat de prestatie ertoe doet, niet dat zij, haar gevoel, haar mens ertoe doet. Nee, het doet er niet toe wie je bent. Het doet ertoe wat je doet. Het doet ertoe dat je doet wat de ouder denkt dat jij moet doen. Het doet ertoe dat jij doet wat de de ander vindt dat jij moet doen. Hoe dat voor je voelt? Dat wordt weggelachen. Je mag van alles voelen, als je maar doet wat ik wil dat je doet. “Opvoeden” wordt dat genoemd.

Dat ontroert mij. Soms bij de één meer dan bij de ander. Waarom dat zo is, gaat deels mijn kennis voorbij, maar hier herken ik het. Ik herken de eenzaamheid. Alles in mij herkent de pijn die daarmee gepaard gaat. En in dat invoelen ontstaat een beeld van hoe dat in haar leven is verlopen tot het punt waar ze nu staat. In mij wordt de helper aangeroepen. Ik wil er voor haar zijn. Ik wil haar laten voelen dat zij zich niet meer zo hoeft te voelen. Ze hoeft zich niet meer eenzaam te voelen. Er is iemand die haar ziet in wie ze is. Er is iemand die haar waardeert in wie ze is. En haar los kan zien van hoe haar levenservaringen haar gedrag hebben gevormd.

Maar Martin – jij bent de coach. Jij moet op je plek blijven. Dat zijn de regels.

Ik zucht diep. Dit doet een aanslag op mijn creativiteit. Ik weet wat ze nodig heeft. Ik weet wat ze wil voelen. Ik weet in welke staat van zijn ze is – en ik weet daarvandaan ook wat ze wel of niet kan aannemen. Ik moet het doen in de ruimte die ik mag gebruiken. Ik verbind me met haar. Ik voel dat ze opent. Het wordt bevestigd: ze kijkt onbewust naar me, maakt verbinding, en er komt een lach op haar gezicht. Ik moet lachen, maar ergens is het verdrietig. Ze heeft zelf nog niet echt door wat hier gebeurt. Ik vraag haar hoe ze zich voelt. Ze zegt tegen mij: “Gek… ik voel me eigenlijk wel goed.” Ik vraag haar wat ze voelt. Ze draait haar ogen van me weg, links naar beneden. Ze gaat op zoek naar wat ze voelt. Ze verlegt haar aandacht. “Ik voel me rustig,” zegt ze. “Ik snap het ook niet.” En weer is die glimlach daar. Ik glimlach mee – zo warm. Ik zeg: “Misschien hoef je het niet te snappen.” Ze glimlacht. “Nee, misschien niet,” herhaalt ze. En opnieuw zoekt ze oogcontact.

Er is iets veranderd. Ze heeft toegestaan dat haar systeem zich kan ontladen. Zoals een hond de energie van zich afschudt na het spelen. Het schakelen naar een andere staat van zijn. De manier waarop ze kijkt, is veranderd. Er is iets minder leegte. Ze is iets meer gezien. Maar het patroon grijpt terug. Het einde van het gesprek nadert. Niet omdat ik weg moet, maar omdat ook haar maalstroom van de dag haar weer komt ophalen. Ze kijkt op haar horloge. Ze schrikt een beetje, achteloos. “Oh, het is al zo laat,” zegt ze. Ze haalt adem. De realiteit dringt weer door – althans, dat wat als realiteit wordt ervaren. Maar voor dergelijke inzichten is het nog veel te vroeg. “Ik moet…”, opent ze haar zin. Ik glimlach en zeg zacht: “Ik weet het.”

Maar ik ben gerustgesteld. Ze heeft via haar werkgever een aantal sessies bij mij geboekt. Ik zal haar weer treffen. En tegelijk weet ik: het is een hele reis. De opvoedingsvraagstukken uit haar kindertijd. De impact daarvan. De scheiding een plek geven. De afleiding die nog gaat volgen. De mensen met goedbedoeld advies. De aandacht die ze zal verleggen. De manier waarop ik het hoor te doen. De kennis die ik nog mis.

Bij het afscheid gniffel ik. Ik zie dat ze iets dichter bij zichzelf is komen te staan. Ik weet: de volgende keer zal anders zijn. In dit geval vraag ik haar of ik haar een knuffel mag geven. Ze stemt in. Het is ons tweede gesprek. De knuffel is al iets opener dan tijdens het eerste gesprek. Ik ben trots. Op haar – dat ze doorzet. Op mezelf – dat ik het zo kan zien. Wat zijn mensen toch mooi.

Ik kan voor nu niet anders dan hopen dat ze contact met me blijft houden, dat ze waarde kan toekennen aan de ontwikkeling die ze doormaakt. Verder opent naar naar zichzelf, eventueel via mij. Haar grenzen gaat verkennen. Loskomt van dat wat ze als realiteit is gaan ervaren. Ruimte gaat nemen voor zichzelf. Maar ook hier weet ik: patronen zijn krachtig. Ik weet al dat ze zal terugvallen. Maar ook dat is oké. Want als het aan mij ligt, help ik haar – ook dan – weer verder.

De moraal?
Doen wat goed is, is gebaseerd op overtuigingen die jij je kind aanleert, of die jou zijn aangeleerd. Realiseer je dat die gebaseerd zijn op de kennis die jij op dat moment hebt. Door de tijd heen ontstaan er nieuwe inzichten, en vaak blijkt dat wat eerst als goed werd beschouwd, dat uiteindelijk niet te zijn. Neem de ontwikkeling van plastic, of het besef dat de wereld niet plat is, of de PC Hooftstraat-tractor: niet heel lang geleden was het een statussymbool van succes, een paar jaar later ben je de grootste vervuiler. De gedachten over goed en fout hebben grote invloed op wat jij als waarheid aanneemt.

Verandering gaat in stappen. Hoe snel dat gaat, is mede afhankelijk van de stappen die je zet en de ruimte die je voor jezelf neemt. Hoe opener je je opstelt, hoe sneller je ontwikkeling zal verlopen. Realiseer je vooral dat er een verschil is tussen waarheid en realiteit. Wat jij denkt, is doorgaans het probleem — ont-denken is de uitdaging. Zoek een coach bij wie je aansluiting voelt, en neem met minder geen genoegen. Leer dat gevoelens ertoe doen. Leer ze begrijpen en herkennen.

Martin, Zelfbewustzijn.

Deel dit artikel:

Foto van Martin Goedknegt

Martin Goedknegt

Ik help mensen die vastlopen met zichzelf en in de relaties die zij hebben.
zelfbewustzijn
Social Beoordelingen
4.8
Gebaseerd op 89 beoordelingen

Zorg dat je niets mist, schrijf je in voor mijn nieuwsbrief en ontvang altijd mijn nieuwste blog posts

Of volg mij op social media

Mijn nieuwste blog posts:

Inzicht in jouw beeld van de wereld

Geprobeerd te doen wat goed is

Een vrouw tegenover me breekt – niet omdat ze zwak is, maar omdat haar oude overtuigingen het begeven. Alles wat ooit ‘goed’ leek, blijkt niet meer te kloppen. Ik voel haar pijn, haar eenzaamheid, en herken iets van mezelf. Als coach blijf ik binnen mijn rol, maar als mens word ik geraakt. In een kleine glimlach zie ik verandering: een eerste stap richting zelferkenning. Ze weet het nog niet, maar haar systeem ademt iets van rust. Verandering begint daar waar we durven voelen.

Lees verder »
Jij de relatie en het gezin

Vreemdgaan

Vreemdgaan: redenen, gevolgen en wat gebeurd er nou eigenlijk?

Vreemdgaan wordt snel veroordeeld vanwege het maatschappelijke denkbeeld van schuld, en de diepe pijn die het veroorzaakt door vertrouwensbreuk. Het vernietigt het toekomstbeeld en haalt in veel gevallen de grond onder de voeten vandaan. Maar waarom gaan mensen vreemd? Wat zijn de gevolgen, en hoe kun je ermee omgaan als je partner ontrouw is geweest? Ontdek de redenen achter ontrouw, de impact ervan op relaties en de beste manieren om er mee om te gaan.

Lees verder »

De relatie op zijn einde

Ik kom binnen. Leuk huis, alles best op orde. Ik kom helpen met de relationele vraagstukken die de personen in de relatie hebben. Soms loop ik binnen bij mensen die op een punt zijn beland dat ze uitspreken dat het zo op geen enkele manier verder kan. Toch word ik dan glimlachend ontvangen, maar de spanning, radeloosheid en uitputting zijn ook goed voelbaar. We gaan in gesprek en binnen een paar minuten komen uitspraken als: “Zo houd ik het echt niet vol,” “Zo kan het echt niet verder,” “We zijn vastgelopen,” “Ik zit in een gouden kooi,” en de heftigste in mijn ogen: “Ik wil het niet meer.” Dit wordt dan doorgaans uitgesproken met diepe, zware emoties. De mensen zelf omschrijven dat punt, als ik één-op-één met ze spreek, als ‘helemaal gebroken zijn’ of ‘helemaal op zijn’ en ‘het allemaal niet meer weten.’

Lees verder »

Facebook